12. Fragment van de onderaardse straat
Het paleis op de Coudenberg is in 1731 afgebrand en korte tijd later gesloopt. Waar sinds de dertiende eeuw het paleis van de Brabantse hertogen stond en Karel V in de zestiende eeuw het machtscentrum van het Habsburgse Huis huis had gevestigd, raast nu het verkeer. In het museum van de Belgische Dynastie (Place des Palais 7) kunt u met een Frans- of Nederlandstalige gids meer dan tien meter onder het asfalt afdalen en een wonderlijke tocht beginnen door de van puin ontdane kelders van het paleis waar Margaretha van Parma van 1559 tot 1567 resideerde. U loopt zelfs over de rode tegels van de nog intacte weg die Margaretha gebruikte om van haar privé appartementen naar de hofkapel te gaan. Wat zij vele keren per dag deed, want zij was devoot op het bigotte af. Een zeer bijzondere ervaring voor de mens van de 21e eeuw: zij heeft daar gelopen, in gezelschap van Granvelle, Viglius, Berlaymont, de keizer heeft daar zijn voetstappen gezet in gezelschap van zijn vriend Albrecht Dürer … Je fantasie komt op gang. Welke woorden werden gesproken, wat droeg Margaretha? Dan gaat de gids je voor naar een langwerpige kelderruimte, precies vijftig meter lang en tien meter breed, en wijst op het gave groenbeschilderde plafond. Dat plafond was de vloer van de Aula Magna, die niet meer bestaat. En daar, – de gids wijst met een stok – hebben op een estrada de zetels gestaan van de keizer en zijn zuster Maria van Hongarije, die in 1555 beiden afstand van hun macht deden, hij als keizer over de Nederlanden, zij als regentes over de Nederlanden. Je stelt je de jonge Willem van Oranje voor, op wiens arm de keizer leunde, de jonge Philips, knielend voor zijn vader. Tegen de keldermuren zijn nog de afdrukken zichtbaar van de liftkokers die na de ceremonie het warme eten naar boven transporteerden. Daar onderging ik een nog sterkere historische sensatie. Ik was er bij, ik zag de personages, ik hoorde hun stemmen. Daar ontstond, in de zomer van 2000, mijn roman. In 2002 verscheen ‘Margaretha’.