1. Paleis op de Coudenberg

Citaat: “Twee dagen later reed ze, in haar reiswagen, de Brusselse Inghelandenstraat op, en de steilere Hofberglaan die naar het paleis hoog op de Coudenberg voerde, al sinds de Romeinse tijd Mons Frigidus genoemd. De wapensmeden en geldwisselaars die aan de Trappen woonden klapten haar toe. Men was gewend aan een succesvolle vrouw in het hoogste ambt. Twee regentessen waren Margaretha van Parma voorgegaan. De wagen reed het voorplein op, ingesloten door de arcaden met de heiligenbeelden, de hofkapel en de Aula Magna, de keizerlijke zaal waar haar vader afstand van de troon had gedaan, leunend op zijn favoriete hoveling, Willem van Oranje. De wereld werd groot voor Margaretha. Binnen handbereik”.

2. Sint-Goedele

Citaat: “Onder een witzijden parasol ontbeet ze op het balkon, dronk veel thee uit een diepe schotel en proefde niet eerder zo sterk, zo precies, het gevoel van macht. Wist ze, sinds haar komst in Brussel van alle kortstondigheid, nu was het zeker dat zij een glanzend spoor in de wereld zou achterlaten. (…) Nog vaker liet zij missen celebreren en besefte hoe snel en gemakkelijk zij geroerd werd door de roomse liturgie. De oude teksten opgesteld in de vierde eeuw, tijdens de kerkvergadering van Nicea, en het gregoriaans, dachten voor haar. Ze stond op, legde haar trillende handen op de balustrade van het balkon. Tevreden, vroeg ze zich af. Ja, ze was heel tevreden. Zelfs bevrijd. Nee, een te sterk woord. Heel opgelucht was ze. Vannacht, haar armen om een fraai kussen, had ze er niet van kunnen slapen. Aprillicht schoof over de helling. De benedenstad was een reusachtige plak gewreven metaal en de Sint-Goedele, die er doorheen stak, was een naald verzadigd van licht”.

3. Zenne

Citaat: “Na het middageten begon de rijtoer. Gedragen door vier gelijkgetekende muilezels, geleid door stalknechten, daalde ik in mijn stoel de Hofberglaan en Inghelandstraat af. De Sint-Goedele begon te beieren. Het volk juichte, en dicht om mij heen, onder de Brusselse zomerhemel, op rusteloze, kostbaar opgetuigde paarden, rinkelend van gouden kettingen, de prins van Oranje en zijn vrienden. (….) In de armoedige Sint-Rochuswijk waar aan een zijarm van de Zenne, in nauwe stegen en impasses de leerlooiers, huidklovers en vilders woonden en de stank van doodgeboren kalveren en verhoornde vellen hing, liet ik mij uit mijn draagstoel tillen. Onder luide toejuichingen deelde ik aan kinderen gesuikerde hazelnoten uit, munten aan bedelaars en ik besefte dat ik goed deed. Ik was iemand die sympathie nodig had, ik kreeg alle sympathie”.

4. Rue du Lombard

Citaat: “In de rue des Lombards strooiden meisjes witte bloemen uit hengselmanden die met linten waren versierd, en waar de goud – en zilversmeden woonden waren biezen op het plaveisel uitgespreid. Een oude vrouw stak onverwacht een hand naar mij uit, raakte mij aan. Haar gezicht verdween. Mijn moeder? Bij de voorbereiding van die dag heb ik overwogen haar op te sporen. Het zou niet zo moeilijk geweest zijn haar te vinden, want ik wist dat mijn moeder door toedoen van de keizer met een ambtenaar in Brussel is getrouwd. Ik had haar een bezoek kunnen brengen, een extraatje kunnen sturen. Maar ik wil niet weten waar zij woont, ik wil haar ook niet zien. Misschien ben ik bang dat ze geen gevoelens bij mij zal opwekken, dat ik me voor haar moet schamen”.

5. Grote Markt

Citaat: “Vanuit de donkerte kwamen we op de Grote Markt. Boven mij de lichte wolken, zwermen vogels die in het lawaai alle kanten opvlogen, muzikanten voor het logement Le roi d’Espagne, kinderen op de schouders van hun vader om een glimp van mij op te vangen, mensen die zwaaiden naar de nieuwe landvoogdes, naar… zo geloofde ik vast en zeker, in alle agitatie, in alle emotie… naar de Geschiedenis. Ik keek opzij. De prins van Oranje knikte mij goedkeurend en bemoedigend toe en ik glimlachte naar hem. Het was een genot om naar zijn gezicht te kijken”.

6. Etablissement Le Roi d’Espagne

Citaat: “Slechts één keer had Philips in haar aanwezigheid zijn stroefheid laten varen. Ter gelegenheid van haar inhuldiging hadden de Brusselse gilden een historische optocht georganiseerd. Op de eretribune, ter hoogte van Le Roi d’Espagne, aan de korte zijde van het marktplein, onder een baldakijn, zat zij naast haar broer. Zij, bij elke wagen die voorbijtrok, applaudisseerde. Philips had die middag nog geen woord gezegd, slechts verveeld, zwijgend toegekeken. Totdat een praalwagen naderde met daarop een beer die een orgel bespeelde. Rondom dansten kinderen vermomd als apen en wolven. In getraliede, nauwe hokken zaten katten met hun staart vastgebonden aan de toetsen. De beer, opgehitst door het publiek, sloeg woeste akkoorden aan, en elke aanslag was een harde venijnige ruk aan een kattenstaart. Onder luid kattengekrijs trok de praalwagen langs. Eerst was op het wasbleke gezicht van haar broer een glimlach verschenen, daarna had hij haar aangekeken: ‘Señora, magnifico!’”.

7. Hof van Nassau

Citaat: “Uren later dan gepland bereikte de stoet de voet van de Coudenberg. De klim begon. Aan mijn rechterhand verrezen de torens van het hof van Nassau, waar de prins als hij in Brussel moest zijn resideerde. Willem van Oranje was geparenteerd aan oude Duitse en Franse geslachten, had de allure van een grand seigneur, had ongeëvenaard uitgebreide bezittingen, zijn residentie grenzend aan de hare, overtrof in luxe de Coudenberg”.

8. Kapel van het Hof van Nassau

Kapel van het Hof van Nassau (enig overblijfsel van het Hof van Nassau en maakt nu deel uit van de Koninklijke Bibliotheek)

Citaat: “De landvoogdes hield nu haar ogen strak op de prins van Oranje gericht. ‘Zegt u mij wat ik doen moet? Ik ben voor moderatie. De instructies van de koning kan ik niet negeren.’ Haar stem werd vaster. ‘En, monsieur, geruchten gaan dat u sinds kerst geen missen meer bijwoont in uw hofkapel. Wat is daarvan waar? Ik heb ook begrepen dat de heren van de lagere adel, die al lang weer in hun provincies terug hadden moeten zijn, zich in de stad laten toejuichen: zij willen verzachting van de plakkaten. Ze komen samen in Le Roi d’Espagne, een logement dat mij niet onbekend is, maar voeren ook besprekingen in uw huis. In het hof van Nassau zijn ook hoge officieren uit Saksen en de Palts gesignaleerd. Bestaan er plannen om mij weg te jagen? Heeft men soms u als opvolger op het oog?’”.

9. Onze–Lieve–Vrouwe van de Zavel

Citaat: “De hoofden van de Diensten Tafel, Feesten en Kapel waren net vertrokken. De landvoogdes had hen ontvangen in haar werkkamer op de eerste verdieping. De voorbereidingen lagen op schema. De tafelschikking, de dienst in de Zavelkerk, waren doorgenomen. Aan een overdekt plankier, van paleis tot kerk, vijfhonderd meter lang, werd ook ’s avonds doorgewerkt. Op het plantsoen voor de kerk, tegen de wand van het zuidportaal kwam, ook overdekt, een podium met tribunes voor de gasten en voor de meer dan honderd zangers van het Bourgondische jongenskoor (…) Haar zoon, als de scheepsreis voorspoedig verliep, zou de komende week in Vlissingen aankomen. Alexander zou tevreden zijn.”

Citaat 2: “Margaretha’s oogleden begonnen te trillen, ze beefde over haar hele lichaam. Een doodvonnis? Het schavot met Egmond en Hoorne had op het Kleine Zavelplein gestaan, op de plaats van de estrade tijdens het huwelijk. Direct na het bericht van de onthoofding had ze voor de graaf van Egmond een dodenmis laten lezen. (…) Voor Hoorne had ze alle rituelen achterwege gelaten. Ze geloofde dat God wel in die gedachte kon meevoelen. De Almachtige zou haar eerlijkheid waarderen.”

10. Brief

Kopie van een originele brief van Margaretha aan Willem van Oranje, geschreven op 5 juni 1567.

Citaat: “Margaretha wachtte op antwoord uit Madrid. Via verschillende wegen had ze drie identieke brieven verstuurd. Alle in een krachtig handschrift met Margarita of Margarita d’Austria ondertekend. Sinds het vrede met Frankrijk was, kon de post bij gunstig weer met veertien dagen in Frankrijk zijn. Ze had de koning geschreven dat kardinaal Granvelle niet alleen in Brussel, maar tot in de kleinste dorpen openlijk werd bespot. Het was al voorgekomen dat hij na het verlaten van de Sint Goedele waar hij de mis had gelezen, werd uitgelachen door lieden met een rode zotskap op.”

11. Willem van Oranje op de Kleine Zavel

Citaat: “Er klonk gegil, gelach. Een van de hofdames was op de smalle, gladde planken uitgegleden. Margaretha schonk geen aandacht aan de slippartij, want op hetzelfde moment had zij op het kronkelpad langs de kooien met exotische vogels, aan zijn gestalte en de schoudertas van blank kalfsleer, de prins van Oranje herkend. Zijn tuin grensde aan de warande en als hij zich verlaat had voor een vergadering van de Raad, nam hij niet de officiële weg via de Hofberglaan, maar stak dwars door. (…) ‘Mevrouw, ik dank u voor uw aardige brief.’ ‘U heeft hem al ontvangen?’ Natuurlijk had hij haar brief ontvangen. Ze had hem persoonlijk laten bezorgen.”

12. Fragment van de onderaardse straat

Het paleis op de Coudenberg is in 1731 afgebrand en korte tijd later gesloopt. Waar sinds de dertiende eeuw het paleis van de Brabantse hertogen stond en Karel V in de zestiende eeuw het machtscentrum van het Habsburgse Huis huis had gevestigd, raast nu het verkeer. In het museum van de Belgische Dynastie (Place des Palais 7) kunt u met een Frans- of Nederlandstalige gids meer dan tien meter onder het asfalt afdalen en een wonderlijke tocht beginnen door de van puin ontdane kelders van het paleis waar Margaretha van Parma van 1559 tot 1567 resideerde. U loopt zelfs over de rode tegels van de nog intacte weg die Margaretha gebruikte om van haar privé appartementen naar de hofkapel te gaan. Wat zij vele keren per dag deed, want zij was devoot op het bigotte af. Een zeer bijzondere ervaring voor de mens van de 21e eeuw: zij heeft daar gelopen, in gezelschap van Granvelle, Viglius, Berlaymont, de keizer heeft daar zijn voetstappen gezet in gezelschap van zijn vriend Albrecht Dürer … Je fantasie komt op gang. Welke woorden werden gesproken, wat droeg Margaretha? Dan gaat de gids je voor naar een langwerpige kelderruimte, precies vijftig meter lang en tien meter breed, en wijst op het gave groenbeschilderde plafond. Dat plafond was de vloer van de Aula Magna, die niet meer bestaat. En daar, – de gids wijst met een stok – hebben op een estrada de zetels gestaan van de keizer en zijn zuster Maria van Hongarije, die in 1555 beiden afstand van hun macht deden, hij als keizer over de Nederlanden, zij als regentes over de Nederlanden. Je stelt je de jonge Willem van Oranje voor, op wiens arm de keizer leunde, de jonge Philips, knielend voor zijn vader. Tegen de keldermuren zijn nog de afdrukken zichtbaar van de liftkokers die na de ceremonie het warme eten naar boven transporteerden. Daar onderging ik een nog sterkere historische sensatie. Ik was er bij, ik zag de personages, ik hoorde hun stemmen. Daar ontstond, in de zomer van 2000, mijn roman. In 2002 verscheen ‘Margaretha’.

13. Het klooster San Yuste

Het klooster San Yuste in de ontoegankelijke Sierra de Gredos. (Huidige situatie) Ook de keizer heeft deze bomen kunnen aanraken.

14. Plasencia

Het onderkomen in Plasencia waar de keizer in 1555 verbleef voor hij uit versterving de lange voettocht over de bergpassen naar San Yuste ging maken.

15. Philips

Philips en de schrijver in het Escorial

16. Willem van Oranje

De jonge Willem van Oranje, als page van de keizer. (Door de Utrechtse hofschilder Antonio Moro, in 1555)

17. Margaretha

Portret van Margaretha als landvoogdes, 37 jaar oud.

18. Alexander Farnese

Margaretha’s enige zoon Alexander Farnese, de latere veldheer. Hier als twaalfjarige afgebeeld.