Rouwjournaal

Het is door de kracht van het schrijven dat Jan Siebelink zijn vrouw Gerda in de maanden na haar overlijden nog even bij zich kan houden en hijzelf overeind blijft. Even helder en teder, met de even sensitieve als beeldende pen zoals hij die hanteert in zijn romans, ontstaat dag na dag in fragmenten het weergaloze portret van een intens leven samen. Het is een allerpersoonlijkst boek, door de lichte schrijvershand van Jan Siebelink zowel krachtig als troostrijk.

‘Siebelink toont in Rouwjournaal zijn meesterschap. Eerlijk beschrijft hij zijn ontreddering, zijn wankelen en uitglijden, zijn pogingen zich vast te grijpen, tastend in het duister en luchtledige. Met terloopse zinsnedes deel hij soms onverwachts een stomp uit – ook kleine zinnen kunnen een onpeilbare diepte hebben.’ – het Parool

‘Een droevig, indrukwekkend boek. Siebelink beschrijft een worsteling met verdriet die niet te winnen lijkt. „De tijd heelt, maar niet op mijn leeftijd. Zoveel herinnert aan jou, in huis, in mij, mijn kinderen en kleinkinderen – dat blijft schrijnen.” En: „Nooit meer, in alle eeuwigheid, zul je iets tegen me zeggen. Je bent er niet meer. Je bent dood, tijdloos, eeuwig. Ik kan het niet bevatten, je was een deel van mij, ik ben geamputeerd. We maakten toch deel van elkaar uit, waren elkaar. Dit red ik niet.” Ik denk: juist door te schrijven zal Siebelink het nog wel even redden.’ – Frits Abrahams, NRC

‘Indruk maken Siebelinks herhaalde pogingen om het sterfbed te doorgronden. Even goed werkt het nerveuzig hoppen van perspectief naar perspectief. – de Volkskrant

‘Over wat diep verdriet is, schreef niemand mooier. Dus ook over wat diepe liefde kan zijn.’ – De Tijd

‘Het aangrijpende verslag van de eerste tijd zonder zijn vrouw. Het bevat rauw verdriet, poëtische zinnen, herinneringen aan hun verlovingstijd, maar ook aan Gerda’s ziekbed – ze stierf aan een uitgezaaide tumor in de galwegen. ‘Ik staar in de schemerige diepte van het graf, angst overvalt me, misschien is ze niet helemaal dood en snakt ze naar adem’, zo luidt de eerste zin.’ – Trouw

Jan Siebelink (1938) is auteur van een groot oeuvre dat onmogelijk weg te denken is uit de Nederlandse literatuur. Hij debuteerde 50 jaar geleden met de verhalenbundel Nachtschade (1975), waarmee hij meteen succes oogstte. In 1990 won hij de prestigieuze F. Bordewijkprijs voor zijn roman De overkant van de rivier. Een aantal jaren later kwam zijn roman Knielen op een bed violen (2005) uit, een ongekend succes, waarvan in vele landen vertalingen zijn verschenen. Het boek werd onderscheiden met de AKO Literatuurprijs.

Interview met Jan in EO Visie

Radeloos was hij, na het overlijden van zijn vrouw, na een relatie van 59 jaar. Nu probeert schrijver Jan Siebelink woorden te vinden voor het verlies. Een gesprek over de herfst, sterfelijkheid, de kwekerij van zijn ouders en – misschien wel – het hemels Jeruzalem. (oktober 2024)

Lees verder!

50 jaar schrijverschap & Witte Chrysanten

In 1975 verscheen Jans eerste verhalenbundel, Nachtschade, met daarin het bijzondere verhaal Witte Chrysanten. In 2025 viert Jan zijn vijftigjarig jubileum als schrijver. Ter gelegenheid hiervan verschijnt een speciale heruitgave van het verhaal, voorzien van een nawoord door schrijver en vriend Frans Thomése. 

Lees verder!

Interview met Jan in de Volkskrant

‘Als je verdriet hebt, is er in deze maatschappij weinig troost te putten.’ Na het overlijden van zijn vrouw in juli besloot Jan Siebelink dat hij nooit meer zou schrijven. Intussen is er alweer twijfel; ook de dood is een onderwerp. ‘Maar als ik erover schrijf, dan moet het rauw zijn, barok, niet sober, geen rem erop.’ (augustus 2024)

Lees verder!