1. Bergweg 17
‘Opnieuw liep Ruben de voorkamer in, keek de steil aflopende Bergweg af. Uit een grijze lucht dwarrelde wat sneeuw. Tegen de avond was door opvriezing gladheid voorspeld.’
1. Bergweg 17
‘Opnieuw liep Ruben de voorkamer in, keek de steil aflopende Bergweg af. Uit een grijze lucht dwarrelde wat sneeuw. Tegen de avond was door opvriezing gladheid voorspeld.’
2. Begraafplaats Heiderust, even buiten Velp
‘Nog een smal zijpad en hij kwam op afgegraven plateaus, zonder bomen, waar op verschillende niveaus terrassen waren aangelegd. Smalle trappen van rondhout leidden daar naartoe. […] De sneeuw knerpte onder zijn voeten of knerpte iets in hem? De kleine vierkante grafsteen zou nu ondergestoven zijn.’
‘Er was geen telefoon. Het voetveer Bahr-Velp was ook via de bandijk onbereikbaar. Toch wist de veerman een uur na de geboorte dat in het gezin Proosdij een eerste kind was geboren. Margje.’
4. Boerderij De Kijkover
‘Daarachter, maar dan tien kilometer het land in, stond de boerderij waar zijn moeder was geboren. In de vroege middeleeuwen lag ze aan de rivier, die toen een andere loop volgde. Het was een versterkte uitkijkpost die in die tijd al De Kijkover heette.’
5. Veerhuis en theetuin
‘De veerweg rees en daalde tussen verwilderde weiden, grassige meertjes. In de verte, op een terp, het rood-witte veerhuis, uit de zeventiende eeuw. Op een van de witgepleisterde muren stonden zwarte strepen. Die gaven de hoogste waterstanden aan, geturfd in de loop van de tijden. […] In de theetuin telden ze vijf pauwen. Moeder trakteerde op een sorbet.’
6. Villa Benvenuto
‘De pont was nu midden op de rivier. Moeder wees op het huis van oom, haast niet te zien in de schittering van de zon. […] Via een wrakke, half in zijn hengsels hangende deur, aan de achterzijde, was hij in de bijkeuken van villa Benvenuto terechtgekomen.’
7. Pontveer Dieren-Olburgen
‘Ze daalden de weg naar de pont af , die op het punt van vertrek stond. De pontbaas wachtte tot zij de loopplank over waren, die hij daarna optrok. […] Aan de overkant van de rivier was een kleine uitspanning. Margje wilde daar de beide jongens trakteren.’
8. Rijkskweekschool Arnhem, Van Verschuerplein
‘De dag dat hij Winfred voor het eerst ontmoette was hij aangenaam opgewonden van huis gegaan, op weg naar de rijkskweekschool. De hele zomer had hier naar uitgekeken. De school durfde hij nog niet binnen te gaan. […] Hij zou in de hal kunnen wachten, maar keek over dat doodstille, besloten plein waaraan de school lag, ineens angstig.’
9. Vliegbasis Deelen
‘De kolonel, commandant van de vliegbasis, had Ruben nog niet gezien. Maar daar was dan toch zijn lichtblauwe dienstauto. De kolonel stak zijn hand naar Ruben op. Verder weg, in de grijsblauwe lucht steeg weer een Hunter straaljager op. Soms mocht hij mee. De kolonel vloog.’