Maar waar zijn die duiven dan

Onlangs verscheen de nieuwste roman van Jan Siebelink.

Op de dag dat Hugo Tempelman een brief ontvangt van zijn arts neemt hij zonder de envelop te openen een rigoureus besluit. De auteur volgt hem vanaf dat moment op de voet. Tempelman is een personage dat feilloos past in het rijke oeuvre van Siebelink, waar hedonisme en calvinisme minder ver uit elkaar liggen dan het lijkt. Het zijn geen wetten of praktische bezwaren die Tempelman in de weg staan, maar angst. Angst voor het Oordeel, maar vooral ook voor zichzelf.

Pers

“Je voorbereiden op de dood, welke impact heeft dat? Jan Siebelink schrijft erover in zijn nieuwe roman Maar waar zijn die duiven dan. De laatste dag uit het leven van Hugo Tempelman vormt een mix van onrust en herinnering.

[…]

Het werk van Siebelink werpt een dam op tegen het vergeten van een Bijbels-gelovig taaleigen. Hij laat zien dat die intieme gereformeerde geloofstaal een bijna universeel karakter heeft, in die zin dat hierin diepe, herkenbare verlangens in taal worden gevat.

‘Ik kijk omhoog. Vanwaar zal mijn hulp komen? Gelovigen heb ik altijd benijd. Zij hoeven niet te vrezen’. En verderop: ‘Ik ben bang. Voor het sterven, voor wat er daarna komt. Er is zoveel wat mij aangerekend kan worden.’ Een alternatief is er ook in de ‘oceanische’ religie waarin Pauline gelooft en waar ze wijsneuzerig over praat: gelukzalig opgaan in het Grote Niets. Maar dat vindt Hugo ‘verschrikkelijk onzinnig’. Kenmerkend voor hem lijkt de ‘flits van verlichting’ te zijn die hem ooit overkwam: ‘God stond aan het begin van de kosmos en aan het einde, en meer kan ik er niet over zeggen.’

Een hoog memento mori-gehalte dus, in deze nieuwe roman van Siebelink. Niet overdreven somber, ook niet behept met al te duidelijke conclusies. Wel tot bezinning stemmend, zoals literatuur dat kan zijn.”

Friesch Dagblad, 15 mei 2020

 

“Wat Siebelink te vertellen heeft doet ertoe, en gaat de schaamte voorbij. Hij maakt het zijn ijdeltuit moeilijk, vooral bij het bezoek aan Pauline, de bijvrouw, inmiddels ingewijd als mystieke monnik. Zij blijkt écht verlicht: ‘Het gaat erom jezelf te verliezen’, weet zij – en dat is alles wat hij heeft. Hun gesprek is het hoogtepunt van de roman én op het weeïge af zweverig. Dat lijkt me de bedoeling, want die ambivalentie schuurt, bij Tempelman en bij de lezer.”

NRC, 15 mei 2020

 

De pers over eerder werk:

Jan Siebelink heeft een mooi dwingend boek geschreven over het huwelijk. Hij doet dat zonder sentimentaliteit of ironie, zonder te moraliseren, zonder dramatische, spectaculaire gebeurtenissen te verzinnen – en juist daarom op een opvallende manier.

– K.L. Poll in NRC/Handelsblad

Het is de heel zorgvuldige, beeldende beschrijving van het ingewikkelde netwerk van gevoeligheden die samen een huwelijk vormen, in een situatie die het uiterste vergt. Dat is geen gemakkelijke opgave, en Siebelink heeft die vervuld op een boeiende en subtiele manier. Siebelink heeft hoger gegrepen dan in vorig werk, en hij heeft zichzelf overtroffen.

– Aad Nuis in de Haagse Post

Dat zijn de decadente en romantische rudimenten bij een auteur die steeds meer bij zijn ‘existentialistische’ voorgangers te rade gaat. Een ontwikkeling die ertoe heeft bijgedragen dat Siebelink met De herfst zal schitterend zijn zijn belangrijkste werk tot op dit moment heeft geleverd.

– August Hans den Boef in de Volkskrant